Geen bloemen / Mariël Hacking

Geen bloemen / Mariël Hacking

‘Geen bloemen.’ Klaus’ Scandinavische accent lijkt sterker nu ik hem niet zie. ‘Kun jij dat doorgeven aan de hele expatgemeenschap daar? Ik wil geen bloemen.’

Buiten kolkt de wind in de arena tussen de flatgebouwen. In het midden van het complex ligt een onrustig tapijt; de jachthaven. De masten van de boten schokken en zwieren. Het geluid van de lijnen die tegen de metalen palen slaan, echoot van de muren. Ik steun met mijn voorhoofd tegen het raam. 

‘Jij kunt niet weten hoe we wonen hier in Zweden, maar ons huis ligt afgezonderd.’ Hij kucht. ‘Mijn huis…’ verbetert hij zichzelf. Zijn stem is vlak, alsof er niets gebeurd is. Ik had verwacht dat hij zou huilen, jammeren of op zijn minst af en toe zou pauzeren om zijn neus te snuiten.

‘De bezorgers kunnen niet helemaal die berg op sjouwen om een bos bloemen te bezorgen. Het is winter.’ 

‘Dat begrijp ik.’

‘Wist je dat jouw vrienden Denise die roddelbladen bleven sturen?’

‘Het zijn mijn vrienden niet.’

‘En kruiswoordpuzzelboekjes.’ 

‘Denise vertelde het.’ Ze belde soms vier keer per dag. ‘Klaus is even weg,’ zei ze dan. ‘Ik wil je horen. Dat is het enige dat nog kan.’ Vorige week spraken we voor het laatst. Haar stem was hees en traag. De stem van iemand die al niet meer bij dit leven hoort.

‘Ze bedoelen het goed,’ zeg ik.

‘Het was een nachtmerrie,’ Klaus hoort me niet of doet alsof. ‘Om de andere dag sleepte de postbode zich door de sneeuw voor die flauwekul.’

In de haven worden de motorboten in alle richtingen gesmeten. Aan hun meertouwen lijken ze op driftige spinnen die proberen te ontsnappen uit hun eigen web.

‘Het is niet zoals bij jullie daar in Spanje,’ zegt Klaus.

‘De Tramontana waait.’ Ik haal mijn voorhoofd van het glas.

‘Wat? Nu?’ 

‘Maak je niet ongerust. Jullie boot ligt goed vast. Ik heb vanochtend de knopen nog gecontroleerd. Ik zie hem van hieruit. Alles in orde.’ 

‘Dankjewel, Nadine.’ 

Jouw boot,’ verbeter ik mezelf.  

We blijven even stil. Het glas in de ramen trilt in de wind. 

‘Deze zomer haal ik de boot daar weg,’ gaat hij verder. ‘Ik heb genoeg van die expats. Overal steken ze hun neus in.’

‘Ze bedoelen het goed.’

‘Ik ga naar Frankrijk, naar de Côte d’Azur. We waren in Spanje vanwege Denise. Zij vond de Costa Brava geweldig.’ 

‘Ja.’

‘Ik weet niet waarom.’

Ik klem mijn lippen op elkaar. 

‘Het is geen goede plek om te zeilen. De wind bij jullie is onvoorspelbaar.’

Dat vond ze net zo mooi! De wispelturige wind. De passie.

Klaus snuit zijn neus.

‘Mogen ze wel kaarten sturen?’ 

‘Kaarten sturen is oké. Het zal een tijdje duren voordat ze hier zijn, je kent de Spaanse post. Ik wil alleen geen bloemen.’

‘Wat moet ik zeggen als ze vragen…’

‘Zeg maar dat ik niet meer in Zweden ben. Dat de begrafenis al plaatsgevonden heeft.’

‘Is dat ook zo?’

Hij mompelt wat. 

Ik durf niet door te vragen.

Op de kade nadert een stel. Met gebogen schouders trotseren ze de wind. Hun oren diep in een anorak. De man draagt de bekende papieren zak van de chocolaterie. In zijn andere hand houdt hij een fles. De vrouw klemt een bos bloemen tegen haar borst. Het boeket is in plastic cadeaupapier gewikkeld. De zilveren linten slaan in haar gezicht. Ze stoppen voor de boot die aangemeerd ligt naast die van Klaus. Een Sealine 53; Linda’s boot. Voordat de vrouw haar voet op de loopplank zet, kijkt ze even omhoog in mijn richting. De kleur van haar lippen is rozer dan de bloemen. Hard.

‘Klaus,’ zeg ik, ‘hoe gaat het nu met je?’

‘Hoe gaat het nu met me?’ Een droge lach in mijn oor. ‘Ik heb tijd nodig.’

‘Tijd zal het gat niet vullen.’ De woorden zijn eruit voordat ik het wil.

‘Ik hou me bezig. Er valt veel te regelen.’ Zijn stem is kalm, beheerst. Hij heeft de zaken onder controle. 

Klaus en Denise zagen haar dood geleidelijk naderen. Hij verscheen als een flard wolk boven het landschap in de verte en dreef gestaag hun kant op. Werd donkerder, zwol op, brak uiteindelijk vlak boven hen. Er was tijd. Ze waren samen.

Op mij viel de dood van mijn geliefde als een lawine.

‘Nadine?’ 

Meer mensen lopen met gekromde rug richting Linda’s boot.

‘Jullie bootbuurvrouw is jarig vandaag.’

Het duurt even voordat Klaus iets zegt. ‘Linda? Houdt ze weer een feestje op dat landgoed?’

‘Nee, dit jaar vieren ze het op hun jacht.’

‘Als je ernaartoe gaat, vertel ze dan…’

‘Stel je voor, een feestje op een boot,’ zeg ik snel. Waarom moet ik het slechte nieuws brengen? Ik, degene met de meeste pijn. ‘Een feestje op een boot. Met dit weer.’

De rokken van de vrouwen wapperen als noodvlaggen onder hun windjack uit. Met hun armen vol cadeautjes hijsen ze zich omhoog aan de reling van de loopplank. De glazen deur van de salon schuift open en dicht. De ramen van de boot beginnen te beslaan.

‘Luister, Nadine,’ de stem van Klaus is zacht. ‘Ik weet dat jij en Denise dol op elkaar waren.’

Ik til mijn arm op en druk mijn hand tegen het glas. De kou trekt via mijn handpalm mijn arm in. Kruipt door mijn schouders naar mijn borst. Als Klaus blijft zwijgen draai ik me weg van het raam. 

‘Het komt in orde. Ik zal het hun vertellen. Geen bloemen.’

 

Geen bloemen                               © Mariël Hacking

Beoordeling door Joanne Dohle

Elk jaar worden de vijf beste verhalen van LetterSpinsels (op basis van de puntentelling) beoordeeld door Joanne Dohle. Zij kiest vervolgens de winnaar van de LS-literatuurprijs.

In Geen Bloemen maakt Mariël de lezer deelgenoot van een telefoongesprek. Tijdens dat gesprek spreken Klaus (vanuit Zweden) en Nadine (vanuit Spanje) over de dood van Denise. Klaus, als levenspartner van Denise, voert de regie over een laatste groet aan Denise. Hij weet echter niet dat Denise en Nadine geliefden waren.

Thema

Mariël brengt in Geen Bloemen duidelijk het thema voor het voetlicht: het isolement van geheime geliefden.

Personages

Klaus start het verhaal met: geen bloemen. En Nadine eindigt het verhaal met dezelfde twee woorden. Dit weerspiegelt prachtig de verhoudingen tussen de personages bij de dood van Denise: de levenspartner heeft een leidende rol bij de laatste groet aan Denise en de geheime minnares accepteert ook nu haar positie in de schaduw door in te stemmen met ‘geen bloemen.’

De afstand tussen de personages (Zweden en Spanje) verdiept de beleving dat Nadine op afstand blijft bij de dood van Denise. Ook moet zij haar ware verdriet voor de buitenwereld verborgen houden, terwijl Klaus vanuit een andere drijfveer zijn verdriet onder controle houdt. Mooi, hoe Nadine ook bijna emotieloos op Klaus reageert om geen argwaan te wekken over haar geheim en verdriet.

Ik kan me zo voorstellen dat Nadine in de gegeven situatie het één door de telefoon zegt en het andere denkt. Maar haar gedachten worden in Geen Bloemen vooral ingezet om het verhaal over Klaus, Denise en de expatgemeenschap te vertellen. Juist bij een ik-figuur vind ik dat jammer, omdat de lezer dan niet haar gevoelens dan wel innerlijk conflict leert kennen. Toegegeven; het is een grote uitdaging om een heel verhaal in een telefoongesprek te vertellen. Een schrijver kan dan niet steunen op lichaamstaal en is gebonden aan de te vallen stiltes om daarin gedachten en backstory te delen. Neemt niet weg dat de huidige onderbrekingen in het telefoongesprek vloeiend zijn verwerkt. 

Opbouw

Het bespreken van de laatste groet aan Denise zet het verhaal in beweging. Daarna ontvouwt de schrijver de persoonlijke relaties en de posities van de personages ten opzichte van Denise.

Op zich is dit een prachtige opbouw met een verrassende ontknoping over een geheime liefde. Maar vele mooie aanwijzingen in de tekst (zoals het ontsnappen uit een web) krijgen pas echt betekenis wanneer de lezer al weet heeft van de geheime relatie. Het zijn pareltjes, maar voelen nu nog als puzzelstukjes die na herlezing pas allemaal op hun plaats vallen.

Ik verwacht dat subtiele vooruitwijzingen naar een geheime relatie de pareltjes beter laten landen bij een eerste lezing. Dat kan bijvoorbeeld via de gedachten van Nadine, waarin zij worstelt met haar innerlijk conflict en zich uiteindelijk gewonnen geeft bij de leidende rol van Klaus in de gegeven situatie. Door beetje bij beetje informatie hierover los te laten, ontstaat er meer spanning vanuit de hoofdpersoon. Die spanning zit nu meer opgesloten in de rol van de expats, want ‘roddelbladen’ en ‘neus insteken’ roepen (onbedoeld) een bepaalde geheimzinnigheid op. Hierdoor dacht ik aanvankelijk dat de expats een rol speelden in de dood van Denise. Daarmee leidde het mijn aandacht af van waar dit mooie verhaal om draait: het isolement van geheime geliefden.

Samenvattend: Geen bloemen is een prachtig verhaal met een voelbaar thema en waarbij de pareltjes pas echt betekenis krijgen bij herlezing van het verhaal.