Pyjamatas (herschreven) / Monique Cunnen

Pyjamatas (herschreven) / Monique Cunnen

‘Marcel, ik vertel het je alleen, verder niets.’ Het liefst wil ze het telefoongesprek beëindigen.
‘Hoe zie je dat voor je?’ Haar zoons stem gaat omhoog. ‘Hij is eenennegentig.’
‘Ik achtentachtig en dus?’
‘Gaan jullie samenwonen?’
Gerammel van pannen en bestek, blijkbaar laadt Marcel de afwasmachine in of uit. Ze moet zich inhouden om hem niet te vragen waarom hij altijd belt als hij bezig is met iets anders. Ze drukt het toestel vaster tegen haar oor. Hij zal wel vinden dat tijd kostbaar is, wat inderdaad zo is, daar weet ze alles van. Het was niet haar bedoeling geweest om het te vertellen, ze kon haar blijdschap alleen niet langer voor zich houden.
‘Nee, trouwen. Volgende week. Anders zijn we er misschien niet meer.’
‘Wat?!’
Er klinkt glasgekletter en gevloek. Ze onderdrukt een lach, voordat ze zegt: ‘Hij woont in het appartement tegenover me, ik kan zelfs naar hem zwaaien, waarom zouden we in vredesnaam gaan samenwonen of trouwen? Ook al is je vader overleden, een keer trouwen is genoeg.’
‘Ma, het lijkt me verstandig dat ik Rinus ontmoet.’
‘Dat zei je vader ook tegen jou bij je eerste serieuze vriendje, weet je nog? Je kunt Rinus altijd een keer ontmoeten en het zou fijn zijn als het klikt, maar je goedkeuring heb ik niet nodig. Daarvoor ben ik pas echt te oud.’ Dit was niet het gesprek waarop ze hoopte. Ze wilde hem vertellen over hoe Rinus haar mee uit eten had genomen. Een chic restaurant nog wel en dat ze een verrassingsmenu namen, omdat ze de meeste gerechten niet eens kenden. Ze de hele avond praatten, zoals ze in geen tijden had gedaan, haar hand over tafel naar hem uitstak en dat hij die met zijn warme hand pakte en zo lang vasthield dat ze zei: ‘Zullen we nog een hapje eten, voordat het koud wordt?’ Hoe hij haar wees op een stukje vlees tussen haar tanden en zij beschaamd achter haar servet dat probeerde te verwijderen, het servet omlaag hield en vroeg: ‘Weg?’ En hij tot driemaal toe ontkennend antwoordde, waarop ze naar het toilet toog, verontwaardigd was dat ze niks tussen haar tanden vond en bij terugkomst een doosje naast haar bord aantrof met een prachtig kettinkje waaraan een schelp met een parel hing. Dat ze het bijna te kwaad kreeg, juist door die schelp, alsof ze teruggeslingerd werd in de tijd en haar toekomst weer mocht dromen. Hoe hij het kettinkje bij haar om deed en dat toen zijn vingers kort haar hals streelden, ze kippenvel over haar hele lichaam kreeg. Nou ja, dat laatste zou ze waarschijnlijk hebben weggelaten.
‘Jullie kennen elkaar pas drie maanden. Ik wist niet dat het zo serieus was.’
‘Ik ken Rinus bijna een jaar, maar nu hebben we denk ik een soort van relatie.’ Ze draait zich om en kijkt naar Rinus’ woonkamer, waar het al uren donker is. Hij zal hun afspraak toch niet vergeten?
‘Een soort van relatie!’ Marcel snuift. ‘Wat zeggen zijn kinderen?’
‘Ze vinden dat we te hard van stapel lopen, net als jij. Wat kan er gebeuren en waarop moeten we wachten?’ De pijn in haar heup die zich al enige tijd koest hield, vlamt op als een antwoord. Ze had niet over Rinus moeten beginnen.
‘Ik wil niet dat je gekwetst wordt, ma.’
‘Hoe oud of jong ook, we lopen allemaal butsen op. Van geluk moet je niet weglopen, zelfs niet als het spannend is en je geen idee hebt hoe het eindigt.’ Het gerammel op de achtergrond is opgehouden. ‘Marcel?’
Hij mompelt: ‘Wat een gedoe.’
Ze zucht. Het zijn vooral anderen die haar zich oud doen voelen. Ze wilde altijd vooruit, iets nieuws ondernemen, de trappen van uitkijktorens beklimmen, de wereld aan haar voeten en schelpen in haar hand. Net als zijn vader bekeek Marcel de wereld liever op tv. Ze gaat die uitzichten bewonderen, dat weet ze zeker, al heeft ze er een lift bij nodig.
‘Doe je geen gekke dingen?’ Marcels stem haalt haar terug.
‘Maak je niet ongerust, kind. Tot gauw.’ Ze drukt de rode knop van de telefoon in, voordat Marcel kan vragen of ze vanavond nog plannen heeft. Ze loopt naar de slaapkamer, strijkt een paar kreukels uit het gewassen dekbed, haalt bij nader inzien haar nachthemd onder het kussen vandaan en bergt het samen met de rondslingerende schoenlepel op. Nog twee uur voor Rinus komt, ze kan niet op en neer blijven drentelen. Zou hij een prater zijn of valt hij direct in slaap? Eigenlijk hoopt ze helemaal niet te slapen. Ze stapt van lieverlee in de douche en zeept zich in met de speciaal gekochte doucheschuim, een muskusachtige geur met een vleugje jasmijn. Haar kunstgebit houdt ze vannacht in, dat staat vast. De nacht hoeft niet al haar geheimen prijs te geven. Verder moet ze maar niet meer prakkiseren. Het enige dat ze wil, is hem aankijken – voor zover dat gaat zonder haar bril – vastgehouden worden en alle details onthouden, zodat ze die als een film kan afspelen op momenten dat het geluk bij een ander aanklopt.

Hij frunnikt aan zijn jaskraag en klemt een plastic tas tegen zijn borst.
‘Kom erin,’ ze zoent hem op zijn mond. ‘Ik ben blij dat je er bent.’ Ze hangt zijn jas op en ruikt een andere aftershave dan ze van hem gewend is. ‘Lekker geurtje. Geef je tas maar.’
Hij lacht wat verlegen als hij de tas overhandigt. ‘Ik heb vanmiddag nog een pyjama gekocht. Ik hoop dat je hem mooi vindt.’
‘Dat komt heel goed uit. Ik heb toevallig mijn nachtkleding opgeruimd. Knap dat je mijn maat weet.’ Ze klemt haar lippen op elkaar om niet te giechelen.
Hij fronst zijn wenkbrauwen, kijkt haar even vorsend aan en grinnikt dan. ‘We kunnen hem delen als we het koud krijgen.

Pyjamatas (herschreven) © Monique Cunnen

Met dit verhaal won Monique de LetterSpinsels literatuurprijs 2024. Lees hier de beoordeling door Mariël Hacking.