Buikje / Tjebbe van Dijk

Buikje / Tjebbe van Dijk

De rug langzaam strekkend, ruk ik me met flinke tegenzin los van de werkzaamheden in mijn tuin, schop in de badkamer de bemodderde spijkerbroek en de rest van mijn bezwete kleren in een hoek en laat het bijna te warme douchewater mijn gepijnigde lichaam geselen.
Receptie van een hoogwaardigheidsbekleder, als je tenminste een staatssecretaris zo mag noemen. Alleen dat woord al. Nog een kwal van een vent ook. Ik heb heel wat met hem in de clinch gelegen in de tijd dat ik op de bank werkte. Maar uitgerekend voor hem moet het blauwe pak uit de kast. Nou ja, moeten? Ik kan natuurlijk ook niet gaan.
Zou het nog passen? De laatste keer dat ik dat spul aan had, was vijf jaar geleden bij de opening van het nieuwe stadhuis.
In de spiegel kijk ik kritisch naar mijn lijf. Trek mijn buikspieren in, draai me om zodat ik mezelf van de zijkant kan bekijken. Dat had ik beter niet kunnen doen. Van zo’n pens kan geen man en zeker geen vrouw vrolijk worden. Zou de slogan van de reclame: ‘Staalharde buikspieren in 30 dagen’ waar zijn. Dat geloof je toch zelf niet! Maar stel dat… dan zou ik die tijd er wel voor over hebben. Denk ik.
Ik wurm me in mijn broek. Als ik de knoop openlaat kan ik gelukkig nog ademen. Hopelijk verbergt de riem deze noodgreep afdoende en voorkomt hij afzakken.
Natuurlijk ben ik te laat. Een spreker sprenkelt al lof over de afscheidnemende directeur die bij deze woorden staat te glimmen.
Ik ga achteraan staan en zie zo vlug geen bekenden.
Naast mij komt nog een laatkomer. Zij knikt, ik knik terug.
M’n hersens malen op volle sterkte. Wie is zij ook alweer? Het applaus stoort m’n gedachten. Volle bladen met wijn en jus d’orange passeren en de glazen laten zich makkelijk afnemen. Mijn buurvrouw kijkt naar mij, zie ik. Ik hef mijn glas naar haar. Ze glimlacht en zegt: ‘Proost.’
‘Jij kent me niet meer, hè?’
‘Je gezicht komt me bekend voor, maar…?’
‘Het is lang geleden, lagere school in Utrecht.’
‘Tineke?’
‘Ja, meteen goed, je gaat door voor de volgende ronde?’
‘Jij ging naar de MMS, ‘ lepel ik op.
‘Ja, helemaal goed en jij bent Jopie van Ee, nu zeker Joop?’
‘Ja, dat klopt.’
Tineke, de mooiste meid van de hele school. De geruchten gingen dat ze callgirl was geworden.
‘Wat doe jij hier?’
‘Ik heb vroeger met hem samengewerkt,’ zegt ze met een hoofdknikje naar Van Dam, ‘en kreeg tot mijn verrassing een uitnodiging. En jij?’
‘Ik heb intensief met hem te maken gehad toen hij in de politiek ging.’
‘Destijds vond ik hem een knappe vent. Hij is wel erg veranderd. Veel dikker geworden ook, vind je ook niet?’
‘Ja, dat kan wel.’ Dat kan ik van haar niet zeggen. Oké, ze is ouder geworden, maar ze ziet er nog prachtig uit.
‘Wat dacht je ervan om hem een hand te geven en op een terrasje iets te drinken met z’n tweeën? Kunnen we eens lekker bijpraten?’
‘Ik kan geen beter voorstel verzinnen.’

Ik negeer mijn rugpijn en loop zo recht mogelijk, met ingetrokken buik. Kijk tersluiks naar haar en hoop dat deze mooie dame met kritische blik mij niet in de categorie ‘erg veranderd en veel dikker’ indeelt. Bij het drukke terras aangekomen, schuif ik een stoel voor haar naar achteren. Met een dankbare glimlach neemt ze plaats. Even is ze weer dat meisje van toen. En ik de schuchtere schooljongen. We nippen aan ons wijntje.
‘Wat heb jij al die jaren gedaan?’ vraag ik terwijl ik subtiel haar parfum opsnuif. Het is een mij onbekende geur, tikje oosters en heel verleidelijk. Net als zij. Ze zal haar haar wel verven, maar de kleur lijkt nog dezelfde als vroeger. Kastanjebruin. Als het licht erop schijnt vonkt het, net als haar ogen. Ik haal mijn hand door mijn haar en ben blij dat ik in iedere geval nog niet kaal ben, al is het dan al jaren muisgrijs.
‘Ik ben tien jaar stewardess geweest. Vijftien jaar gewerkt op de afdeling financiën op Schiphol, waar ik Van Dam voor het eerst ontmoette. Daarna heb ik in Saudi Arabië als leidinggevende op een Airport gewerkt en nu ben ik een paar jaar met vervroegd pensioen, en jij?’
Zou ze getrouwd zijn? Ik zie geen trouwring.
‘Ik had een zittend en eh een beetje saai beroep, het laatst senioraccountant bij dé bank. Vorig jaar ben ik er vervroegd uitgestapt.’
Ik hoor zelf hoe suf het klinkt. Zo kom je er niet man. Beetje assertiever!
‘Over jou gingen geruchten dat je callgirl was geworden.’
‘Callgirl? Welnee! Het idee alleen al, van wie heb je die rare roddel gehoord?’
Haar ogen worden donkerder. Ze zet haar glas met een driftig gebaar neer.
‘Sorry hoor, ik heb dat later eens gehoord van twee oud-klasgenoten. Ik werkte toen al.’
‘Maar je geloofde het zonder meer?’
‘Nou eh nee, maar je was natuurlijk wel een stuk. Nog trouwens.’ Ik voel dat ik kleur.
Haar ogen worden zacht en ze glimlacht. ‘Ik ben wel twee keer getrouwd en gescheiden, heb twee kinderen en nu twee kleinzoontjes. Ik ben gek op die mannekens.’
‘Ik ben vandaag op de kop af, twaalf jaar gescheiden, geen kinderen, lukte niet. We zijn wel met adopteren bezig geweest. Een kindje uit Indonesië. Maar toen dat land zijn adoptiekanalen sloot, hebben we er maar helemaal van afgezien ook omdat het al niet meer zo klikte tussen ons.’
‘Indonesië,’ zegt ze met een dromerige blik. ‘Daar ga ik overmorgen voor iets meer dan een maand naartoe.’
‘Op vakantie?’
‘Nee. Ik ga als vrijwilliger naar een dorpje in Oost Java, midden in de bush. Assisteren op een schooltje.’
Ik reken af en we lopen verder de stad in. Mijn maag begint te knorren, de klok van het gemeentehuis vertelt dat het zes uur is.
‘Hou je van Indonesisch eten?’ vraag ik.
‘Nou en of. Lekker!’
‘Even verderop is een nieuwe zaak, die schijnt goed te zijn.’

Aan een tafeltje voor het raam bestuderen we de menukaart.
‘Heb jij al wat gevonden?’ vraagt Tineke
‘Ja, wat denk je van een Indonesische rijsttafel voor twee personen?’
‘Dat lijkt me wel wat. Kunnen we op ons gemak eten, lekker kletsen. Nemen we miehoen erbij? Rijst zal ik de komende weken al genoeg krijgen.’
We slaan de menukaarten dicht.
‘Al iets gevonden?’ vraagt een rank en slank meisje gehuld in een lange jurk met gewaagde split aan beide zijden.
Tineke gaat naar het toilet en beweegt zich soepel tussen de tafeltjes door. Je zou niet zeggen dat ze al zestig geweest is.
‘Zo, even opgefrist,’ zegt ze bij terugkomst. ‘Ik heb wel trek. Het komt trouwens goed uit. Hoef ik thuis niet meer te koken. Morgen moet ik nog wat inkopen doen en koffers pakken.’
‘Nog iets drinken?’ vraagt het splittenmeisje.
Tineke neemt nog een witte wijn, maar ik hou het op een alcoholvrijtje. Het eten is lekker en veel. Te veel. Ik wou dat ik nog een knoop had om los te maken.
‘Dat was lekker,’ zegt Tineke na de sorbet. ‘Was een goed idee van je. Dank je wel.’ Ze kijkt op haar horloge. ‘O, het is al later dan ik dacht. Ik moet de trein halen naar Dordrecht. We moeten dit nog maar eens herhalen, vind je niet?’
Ik knik en kan het bijna niet geloven.
‘Ik breng je wel even naar het station. M’n auto staat een paar honderd meter hier vandaan.’
‘Fijn, want ik ben vol van het eten en dan heb ik nooit zin om nog ver te lopen.’

Op het stationsplein stappen we uit. Ineens voel ik me ongemakkelijk. Zou ik haar een kus kunnen geven?
Tineke lacht en geeft me een goedmoedig tikje op mijn dikke pens. ‘Nou Buikje, ik bel je als ik terug ben, oké?’ Ze gaat op haar tenen staan en kust me vol op de mond. Ik zwaai tot ze achter de klapdeur van het station verdwijnt.

Thuis surf ik naar www.buikweg.nl en vul een inschrijfformulier in. Dertig dagen zeggen ze. Wie weet?

Buikje ©Tjebbe van Dijk

Beoordeling Anneke Blok

In ‘Buikje’ van Tjebbe van Dijk ontmoet een oudere man een vroegere klasgenote. De man maakte zich al wat zorgen om zijn toegenomen buikomvang, en bij het zien van Tineke, het stuk van de klas, die in zijn ogen bijna niet veranderd is, groeit zijn ongerustheid over zijn toegenomen gewicht. Ze zijn duidelijk in elkaar geïnteresseerd en aan het einde van het verhaal neemt de ik-figuur zich voor te gaan werken aan een beter postuur.
Het verhaal is, op een paar kleine onregelmatigheden na, vlekkeloos geschreven. Rank en slank is bijna hetzelfde en na ‘proost’ niet de aanhalingstekens sluiten, want daar praat Tineke nog door.
Wat ik jammer vind is dat de verkenningstocht van die twee mensen niet verder komt dan wat oppervlakkige conversatie. Ik mis een onderstroom en zal het proberen uit te leggen. Als twee mensen elkaar na 50 jaar weer ontmoeten, hebben ze allebei een leven met ups en downs achter de rug. Niemand komt ongeschonden door het leven. Ze zullen proberen zich zo goed mogelijk te etaleren, zeker als er een wederzijdse aantrekkingskracht is, maar beiden hebben – als ieder mens – hun ‘no entrance zone’. De teleurstellingen, het verdriet, het omgaan met jezelf. Dat geef je in zo’n eerste gesprek niet bloot, maar het speelt onderhuids wel mee. Aan de schrijver de kunst het ongezegde vorm en duidelijkheid te geven. Bovendien komen er in zo’n eerste ontmoeting na lange tijd veel herinneringen boven en vragen naar het reilen en zeilen van oud-klasgenoten.
Doe wat meer met die prachtige opmerking over een al dan niet werken als callgirl. Wat denkt Joop? Had hij wel willen betalen voor Tinekes gunsten? Valt dat hem tegen van zichzelf? En Tineke? Is er toch een aanleiding voor dat gerucht? Waarom draait ze nu aan die fonkelende ring, kan Joop denken.
Het verhaal is vanuit het perspectief van Joop verteld. Hem kan je in een monoloog interieur laten denken en voelen Hoe beleefde hij de scheiding, het feit dat er geen kinderen kwamen, wat verzwijgt hij. Bij Tineke zou je het in de lichaamstaal moeten zoeken: een plotseling van onderwerp veranderen, in een tas rommelen, etc.
Zo kan dat buikje van Joop staan voor zijn ongenoegen met zijn huidige leven – hij is rijp voor verandering. Tinekes opmerking over zijn buikje kan dan betekenen: ik weet best dat er meer is dan je me nu laat merken. En Joops voornemen om echt iets aan zijn figuur te doen kan symbool zijn voor een nieuwe, hoopvolle toekomst.
Maak er iets spannenders van dan deze keurige conversatie en correcte mensen, zodat ze echt gaan leven. Schrijven over de donkere kanten van het leven trekt meer lezers. Zo zit de mens in elkaar.