Feedback geven

Feedback geven

Er bestaan allerlei checklists en schrijftips, wij hebben geprobeerd om hiervan een gemiddelde samenvatting te maken, die zeker niet volledig is. Ieder genre kent zijn specifieke eisen, net als uitgeverijen hun eigen ideeën hebben over een ‘goed’ boek. Bij Querido bijvoorbeeld, houden ze van naar binnen gekeerde boeken, niet te dik, niet te pretentieus, waarin vooral een grote liefde voor het detail naar voren moet komen. Liever detail dan visie. Maatschappelijke ideeën zul je bij de meeste Querido-auteurs niet snel tegenkomen. Het ontbreekt hen aan de opstandigheid die je bij schrijvers van Nijgh & Van Ditmar ziet en aan de bevlogenheid die Meulenhof en De Bezige Bij kenmerken. Dit lijstje is dan ook algemeen en dient alleen als handvat.

Titel

    1. titel is kort, pakkend, wekt nieuwsgierigheid en dekt de lading, maar geeft niet te veel weg

Zinsbouw

    1. lange en korte zinnen worden afgewisseld, tekst is ritmisch en muzikaal
    2. teveel tangconstructies (bijzinnen) zijn vermeden
    3. overmatig gebruik van de hij-doet-constructie (onderwerp-gezegde-voorwerp) is vermeden
    4. zinnen kloppen grammaticaal, komma’s staan op de goede plek en er is zuinig gebruik gemaakt van andere leestekens

Woordgebruik

    1. lege, algemene woordjes (mooi, lekker, ergens, ooit) en teveel gebruik van het woordje ‘en’ is vermeden
    2. teveel aan bijvoeglijke naamwoorden is vermeden
    3. mooischrijverij en gezwollen taalgebruik worden in toom gehouden
    4. taalgebruik is nergens overdreven, pathetisch (kan het kaler, soberder en meer ingehouden?)
    5. er is geen sprake van stijlbreuk (taalgebruik dat uit de toon valt)
    6. de lijdende vorm is zoveel mogelijk vermeden
    7. is er geen sprake van woordherhaling
    8. er zijn niet teveel lange woorden achter of dicht bij elkaar, ook ‘moeilijke’ woorden zijn vermeden, tekst leest vlot en is geen puzzel
    9. vakjargon is vermeden
    10. archaïsmen zoals: doch, nimmer en tevens, zijn vervangen door: maar, nooit en ook
    11. clichés zijn vermeden, ook bij toevoegingen zoals: als lijk-bleek, muis-stil en inkt-zwart

Beeldspraak

    1. verhaal is beeldend, bevat passende vergelijkende beeldspaak (metaforen) en voldoende treffende details
    2. de beelden zijn verrassend, origineel, niet gewild of vergezocht
    3. er bestaat samenhang (logisch verband) tussen de beelden binnen de context
    4. de beelden werken versterkend

Verteltechniek/Stijl

    1. lezer zit bij openingszin direct goed in het verhaal, beginalinea wekt nieuwsgierigheid op en begint met een handeling en niet met een situatieschets voordat het ‘dekselse avontuur’ beginnen kan
    2. relevante, functionele informatie wordt pas gaandeweg weergegeven
    3. verhaal is scenisch (wordt zoveel mogelijk gedragen door handelingen, dialogen en gedachtes)
    4. er is sprake van een belevend personage, dit bevordert het inlevingsgemak, de identificatie
    5. gevoelens worden geconcretiseerd (invoelbaar gemaakt) aan de hand van treffende voorbeelden
    6. het is suggestief (show don’t tell) laat het zien, maak het invoelbaar, maar benoem het niet
    7. laat voldoende ruimte voor de fantasie van de lezer (less is more)
    8. (achteraf vertelde) verslagtoon is vermeden, (als er ook nog eens naar een soort ‘clou’ toegewerkt wordt, noemen ze dit een anekdotische structuur, dit wordt niet als literair gezien)
    9. is zuiver personaal (dus een zuivere weergave van zintuiglijke waarnemingen van het personage)
    10. er zweeft geen alwetende, onzichtbare ‘verteller’ rond, verteller valt samen met het personage
    11. zinnen zijn nergens leeg of vlak, maar veelzeggend (ze hebben een diepere lading of verstrekken info)
    12. de informatie is steeds relevant voor de voortgang van de handeling, de karakterisering, sfeer
    13. onnodige uitweidingen / herhalingen zijn vermeden / de hoofdlijn wordt niet onderbroken
    14. heeft voldoende vaart, kent geen ‘lege’ en vertragende passages
    15. beschrijvingen van alledaagse gebeurtenissen zijn niet te lang, leiden niet tot saaiheid, opsommingen zijn vermeden
    16. verhaal blijft ook na het lezen hangen
    17. er is geen sprake van overdrijving waardoor het geforceerd en ongeloofwaardig wordt
    18. de plaats en volgorde van handeling is steeds duidelijk, suggestie leidt niet tot vaagheid
    19. er is voldoende sprake van couleur locale (kleur, geluid, vorm, sfeer)
    20. kenmerkt zich door sterke observaties

Dialogen

    1. dialogen klinken natuurlijk, nergens houterig, stijf of onnodig lang
    2. het is duidelijk wie wat zegt, inhoud is zinvol en veelzeggend
    3. de vertellertekst wordt zoveel mogelijk onderbroken door sprekende of denkende personages
    4. de dialoog draagt de handeling, is functioneel en geen vulsel
    5. de manier van spreken typeert het personage voldoende, woordkeus, zinsbouw en beeldspraak passen bij het karakter (werken karakteriserend)
    6. er wordt niet te vaak aangegeven wie in een dialoog iets zegt (teveel regie-aanwijzingen) en indien noodzakelijk, zijn ze voldoende gevarieerd
    7. non-verbale communicatie wordt goed getoond (lichaamshouding, stemintonatie enz)

Personages

    1. de gekozen namen passen bij de werkelijkheid en sfeer
    2. personages worden subtiel geschetst en komen tot leven, hebben een round character
    3. de lezer kan zich een beeld vormen van uiterlijk én karakter: lichamelijke kernmerken, kleding, gedrag, leefomgeving, taalgebruik, gedachten
    4. emoties worden invoelbaar gemaakt en passen bij het karakter
    5. personages hebben voldoende ‘eigenheid’, zijn goed uit elkaar te houden
    6. de personages zijn karaktervast, de ontwikkeling van de karakters wordt goed gevolgd
    7. er bestaat een spanningbevorderende wisselwerking, de personages zijn functioneel en relevant voor het verhaal

Structuur

    1. de opbouw is logisch, maar hoeft niet chronologisch te zijn
    2. de hoofdlijn is duidelijk en verdwijnt niet te lang uit het zicht
    3. het thema duidelijk, de gekozen motieven zijn in verband te brengen met het thema
    4. opzet van het verhaal is origineel
    5. er zijn voldoende tijdsaanduidingen, de overgangen (flashbacks, flashforwards) zijn duidelijk evenals de tijdsversnellingen zonder dat die zichtbaar worden aangekondigd
    6. de tijdsverdichtingen leiden niet tot samenvatterigheid
    7. is er sprake van conflictgeladenheid
    8. de onderliggende documentatie en beelden kloppen
    9. vertellersuitleg ontbreekt, verhaallijn blijkt uit scènes, dialogen en gedachteweergave
    10. spanningsbogen zijn aanwezig en overlappen elkaar, zijn nergens te veel uitgerekt
    11. aan gewekte verwachtingen wordt voldaan, losse eindjes worden vermeden
    12. verhouding tussen scènes, dialogen, overpeinzingen en sfeerbeschrijvingen zijn in balans (goede dosering)

Perspectief

    1. klopt het fysieke perspectief (kan een personage dus, gezien de situatie, waarnemen wat er staat)
    2. klopt het psychologisch perspectief (is wat iemand waarneemt in overeenstemming met factoren als leeftijd, milieu, opleiding, smaak en voorkeuren)
    3. is het gekozen perspectief passend of zou het verhaal aan kracht winnen wanneer het in een andere persoonsvorm geschreven zou zijn?
    4. wordt het gekozen perspectief consequent gevolgd, is het een zuivere weergave van zintuiglijke waarnemingen van een belevende ik/hij/zij
    5. zijn de perspectiefwisselingen duidelijk en is er een flinke ruimte tussen (de lezer wil niet heen en weer moeten springen als een overspannen sprinkhaan)

Feedback in de praktijk

Goede feedback geven is niet makkelijk. Met alleen een opsomming van de minder sterke kanten zal niet elke schrijver uit de voeten kunnen. Het gevaar bestaat zelfs dat iemand ontmoedigd of gekwetst raakt, al zal dat door de feedback-gever nooit zo bedoeld zijn en horen wij dat de commentaren die bij LS gegeven worden doorgaans als waardevol meedenken worden gezien. Noem in elk geval ook de sterke kanten, geef verbetertips, wees respectvol en vriendelijk en formuleer positief.

Uit de schrijfgids: ‘Uw eigen verhaal’ van de auteur Bernard Selling / uitgeverij Strengholt een aantal (bewerkte) voorbeeldzinnen die wellicht als handvat kunnen dienen:

Typisch veroordelende uitspraken kunnen zijn:

    1. Je had moeten…
    1. Je had kunnen….
    1. Je had behoren…
    1. Dat verhaal (die gedachte, passage enz.) is te sentimenteel, hoogdravend, dwaas, traag, warrig, saai enz.

Typisch opdringerige vragen en uitspraken kunnen zijn:

    1. Waarom heb je dat nou zo (of juist niet zo) gedaan..?
    1. Waarom was je nou…?
    1. Dat klinkt alsof je probeerde te….
    1. Jij schrijft altijd… of vaak…

Niet veroordelende, corrigerende uitspraken kunnen zijn:

    1. Ik zou graag … (dit of dat willen zien, voelen, kunnen volgen, enz.).
    1. Het kostte me moeite dat beeld duidelijk te zien.
    1. Het kostte me moeite de handeling te volgen.
    1. Ik zou willen weten hoe dat personage zich voelde.
    1. Ik merkte dat mijn aandacht afdwaalde.
    1. Ik had er behoefte aan de personages wat meer met elkaar te horen praten.
    1. Het kostte me moeite de draad van het verhaal op te pikken (te volgen).
    1. Ik kon er niet goed achterkomen wat het thema van het verhaal was.
    1. Ik had wat moeite om in de beschreven gebeurtenissen / beelden te geloven / op te gaan.
    1. Er werd me te veel (of te weinig) aangereikt om me in het verhaal in te leven of er ook later nog over na te denken.

Niet-veroordelende bevestigende uitspraken kunnen zijn:

    1. Ik zag het gewoon voor me.
    1. Het verhaal heeft me vanaf het begin tot het eind geboeid.
    1. Ik wist steeds precies wat de personages voelden.
    1. De dialogen zijn levendig en hebben me geholpen om de personages te leren kennen.
    1. De balans tussen het verhaal, de dialoog en de innerlijke gedachten en gevoelens van de personages heeft mijn aandacht vast kunnen houden.

En tot slot

Mocht je iets niet duidelijk zijn of je zou even willen overleggen met de feedbackgever, dan kun je elkaar altijd per mail benaderen.